Vrijdag 17 augustus. Van Rāpina naar Narva. - Reisverslag uit Narva-Jõesuu, Estland van Elly Oudenaren - WaarBenJij.nu Vrijdag 17 augustus. Van Rāpina naar Narva. - Reisverslag uit Narva-Jõesuu, Estland van Elly Oudenaren - WaarBenJij.nu

Vrijdag 17 augustus. Van Rāpina naar Narva.

Door: Elly van Oudenaren

Blijf op de hoogte en volg Elly

17 Augustus 2018 | Estland, Narva-Jõesuu

Voor zo een simpel hotelletje heb ik gisterenavond heerlijk gegeten en had ik toch vanmorgen weer een perfect ontbijtje. Ik dacht eerst dat ik de enige gast was, maar er waren toch nog wel wat meer mensen gekomen. Niet dat ze veel zeiden hoor, een “goedemorgen” kan er hier niet af. Het is een hele stille bedoening. Maar ik had goed geslapen. Het was er ook doodstil. Ik ben alleen bijna mijn bed uitgevallen want ik ben niet gewend aan een bed van 70 centimeter.

Ik vertrok richting Varnja, want daar staat een kerkje van de Oudgelovigen met een heel mooi interieur. Helaas was het dicht. Ik las wel dat je een groepsrondleiding kon krijgen voor 35 euro. Vind ik wel wat aan de dure kant. Ik had besloten de route langs het Peipsimeer te nemen. Met 3555 km2 is het Peipsimeer het op vier na grootste meer van Europa. De totale lengte bedraagt 140 kilometer, de maximale breedte 50 kilometer. Er stromen ongeveer 30 rivieren naar het meer, maar de Narva is de enige afvoer. Het meer is ondiep en visrijk, het water wordt ’s zomers meer dan 20 granden. ’s Winters vriest het enkele maanden dicht en in het voorjaar zorgt het smeltwater vaak voor wateroverlast. Het is voor de vissers oppassen dat ze niet in het Russische deel van het meer terechtkomen, anders zou dit tot arrestaties kunnen leiden. In het meer vind je spiering, kabeljauw, baars en snoek. Langs de weg vind je dan ook talrijke stalletjes die vis verkopen.

Langs het Peipsi zijn allemaal nederzettingen van Oudgelovigen. Dus na Varnja maar verder naar Kolkja en daar was ook alles dicht. Kerk, museum, niets te bezoeken. De mensen die hier wonen zijn grotendeels nakomelingen van Russen die in de 18de eeuw uit hun land moesten vluchten omdat ze niet mee wilden gaan in de hervormingen binnen de Russisch-orthodoxe kerk. Tot op de dag van vandaag hebben deze “Oudgelovigen” hun eigen kerken en tradities weten te behouden. De huizen worden naar Russisch gebruik zo dicht mogelijk tegen elkaar aangebouwd. In sommige dorpen is de weg zo smal, dat je dan bij elkaar naar binnen zou kunnen kijken. De Oudgelovigen wonen in Vanrja, Kolkja, Rana, Mustvee, Kallaste en nog een paar kleine dorpen. Ik reed langzaam door de dorpjes heen en bijna voor elk huis stond wel een stalletje met uien, rode, gele en witte. Ze staan ook bekend als uienkwekers. Maar ja, om nu nog 14 dagen met uien in mijn auto te rijden vond ik wel wat teveel van het goede.

In het plaatsje Nina kun je goed zien ho de Oudgelovigen hun boerderijen opzetten: het erf wordt omringd door een aaneengesloten keten van bijgebouwen en het heeft een gedecoreerde poort. Bij deze geloofsgroep worden de mannen geacht hun baard te laten staan en de vrouwen mogen hun haar niet knippen of verven. Vrouwen mogen geen broek dragen, alleen een rok of jurk. In de kerk moeten ze een hoofddoek om. Getrouwde vrouwen dragen onder hun hoofddoek een mutsje, dat ze ook in huis moeten dragen. Tijdens het bewind van Peter de Grote hadden de Oudgelovigen het moeilijk. Ze moesten hun baard afscheren en als ze dat niet deden moesten ze hogere belasting betalen. Als voorbeeld liet Peter de Grote ook zijn baard afscheren.

Ik reed in ieder geval nog even door naar Kallaste. Ook hier weer Oudegelovige en, gekleurde, dicht op elkaar staande huisjes en nauwe straatjes. Ik wilde naar het kerkhof van de Oudgelovigen omdat dit zo ontzettend mooi ligt. Het ligt namelijk op rodezandsteenrotsen aan de oever van het meer. Die zandrotsen kunnen een hoogte bereiken van 9 meter en bestaan uit roze, gele en rode tinten. Dat laatste gaf de naam aan het dorp, want kallaste betekent rood in het Russisch. De zandsteenrotsen kalven wel af. Elke winter en najaar, als het water opgestuwd wordt door de wind, hebben de rotsen te leiden. Zo zijn er al ongeveer 15 grotten ontstaan en het wordt dan ook afgeraden om dicht langs de kanten te lopen wegens instortingsgevaar.
Ik liep even over de begraafplaats, zo mooi verzorgd alles. En soms zie je nog etensresten liggen: naar traditie wordt er tijdens een uitvaart goed gegeten en gedronken.

Ik reed iets het binnenland in en kwam in Alatskivi terecht. Het ligt in een vallei met twee mooie meren en veel groen. De reden dat ik hiernaartoe reed was dat er hier een mooi kasteel zou staan. Het voor het eerst in 1601 genoemde landgoed ging door vele handen, voor het in bezit kwam van baron Arved Georg von Nolcken, die tussen 1880 en 1885 een representatief slot in neogotische stijl liet neerzetten. Tijdens een reis naar Schotland had hij zijn droomslot, Balmoral, gezien en hij liet Alatskivi naar dit voorbeeld bouwen. Diverse torens, rond en achthoekig, en een zuilenbalkon sieren de voorkant. Het spierwitte kasteeltje ligt schilderachtig tussen het groen en geeft een goed beeld van hoe de Duitse landadel vroeger in Estland woonde. Een stukje verderop is een museum waar je kon zien hoe de landarbeiders woonden. Tijdens de Sovjettijd was het een collectieve staatsboerderij.

Het werd tijd om nu koers te zetten naar Narva, het uiterste puntje van Estland. Af en toe kwam ik een auto tegen maar dit deel van Estland is toch wel heel dunbevolkt. Er waren wegen waar andere automobilisten op een hand te tellen waren. Ik reed door uitgestrekte bossen en velden en tussen meren door. Toen bereikte ik weg 1, de “grote” weg tussen Tallinn en Narva. Die was wel even drukker.
.
In Narva ben je aan het eind van weg 1 (E 20) gekomen. Verder kun je niet. Je staat hier aan de grens tussen Rusland en de EU. Het is de op twee na grootste stad van Estland. Omdat het op de grens van oost en west ligt, is er veel gestreden om de stad. Het is overheerst door Denen, Duitsers, Zweden en Russen. De grens wordt gevormd door de rivier de Narva en het verkeer tussen oost en west gaat over de “Vriendschapsbrug” en via tijdrovende in- en uitreisprocedures. Ik heb een tijdje staan kijken. Tijdens een gesprek met de mevrouw van het VVV hoorde ik dat je een spoedvisum kunt krijgen. Dat duurt vijf dagen. Dat is nog altijd 10 dagen sneller dan bij de gewone aanvraag.

Er wonen erg veel Russen in Narva en de voertaal hier is ook Russisch. In het hotel waar ik ben, en het is echt een eersteklashotel, staan de menu’s ook in het Russisch in de lobby. Er is echter een woord wat de meeste mensen wel kennen: second hand. In elke grote straat is wel een winkel te vinden waar je voor een paar euro”s tweedehandskleding kunt kopen. Het is echt voor de armere mensen of je moet totaal niet om je uiterlijk geven, want de kwaliteit is heel slecht. De kleuren zijn grauw en grijs.

Na de Tweede Wereldoorlog werden er duizenden Russische fabrieksarbeiders gehuisvest in Narva. Deze stad en Ivangorod, dat aan de andere kant van de rivier ligt, groeiden min of meer aan elkaar met de brug als levensader. Na de onafhankelijkheid werd Narva officieel Ests, maar er wonen in de stad nog altijd meer dan 90 % Russen, van wie maar een klein deel Ests spreekt. Thema’s als staatsburgerschap en minderheden zijn hier heel erg actueel. Veel inwoners vinden dat ze in een soort niemandsland wonen en voelen zich noch Ests noch Russisch. Er was ook heel wat verzet tegen het verplichte gebruik van het Ests bij officiële aangelegenheden en op Russische hogescholen. De jongere generatie heeft er minder problemen mee.

In de stad domineren aan de grens twee grote forten: Aan de kant van Estland ligt het kasteel van Narva waar de vlag van de EU wappert en aan de overkant hangt de Russische vlag en staat kasteel Ivangorod. De Denen bouwden het kasteel van Narva en verkochten het in 1346 samen met de rest van Noord-Estland aan de Ridders van de Duitse Orde. In 1492 dreven de Russen eindelijk de Mongoolse horden terug en liet tsaar Iwan III een fort in Ivangorod bouwen, aan “zijn” kant van de rivier.

Tijdens de Zweedse overheersing kwam Narva tot bloei en nam de stad zelfs als belangrijkste handelshaven tussen Rusland en de rest van Europa het stokje van Tallinn over. Ook onder tsaristisch bewind floreerde de stad. Aan het eind van de 19de eeuw was Narva een belangrijke industriestad en handelshaven. Bij het grootste bedrijf van de stad, textielfabriek Kreenholm, werkten ooit meer dan tienduizend mensen. Hier vond in 1872 de eerste staking van Estland plaats.

De economische depressie van de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw kwam hier hard aan. De genadeslag kwam echter op 17 augustus 1941. De Duitsers vielen Narva binnen. Toen ze in juli 1944 verdreven werden, was 98 procent van de stad verwoest. De Sovjets hadden het middeleeuwse centrum met de grond gelijk gemaakt. Een groot deel van de mannelijke bevolking kwam hierbij om. Na de oorlog begonnen de Russen de stad opnieuw op te bouwen. De twee elektriciteitscentrales van toen leveren nu nog steeds een belangrijk deel van de elektriciteit van Estland.
Op het ogenblik zijn er plannen om het oude centrum te restaureren.

Ik reed via weg 1 de stad binnen en wist ook precies waar ik de auto moest parkeren. Tom niet, maar dat is zijn probleem. Ik kwam bij een hele grote parkeerplaats, direct tegenover de grensovergang. Daar parkeerde in mijn auto. Ik had trouwens wel een ander idee van Narva. Het is natuurlijk grauw met allemaal van die lelijke flats, maar er staan heel wat grote winkelcentra waar, vooral rijke, Russen hun inkopen komen doen. Het lijkt Andorra wel. En heel erg druk en chaotisch. Maar als je maar jouw eigen baan blijft houden komt het allemaal goed.

Ik ging eerst maar eens informeren bij het VVV en vooral vragen waar een toilet was. Voor 50 cent mocht ik wel in het VVV-gebouw. Eerst leek de vrouw niet zo toeschietelijk, maar toen raakten we aan de praat en kwam ze met hoe langer hoe meer informatie. Sint Petersburg, ruim honderd kilometer verderop, was leuk om te winkelen en een mooie stad. Ik kreeg nog wat folders en ging op stap. Eerst maar eens de burcht in. De burcht aan de kant van Estland heet de Hermansburcht, zo genoemd omdat de noordwesttoren Lange Herman werd genoemd. Hij is veel ouder dan de vesting Ivangorod.

Toen de Ridders van de Duitse Orde in het bezit kwamen van de vestig aan de Estse kant, verhoogden ze de toren met 50 meter, zodat ze precies konden zien wat er aan de andere kant in de vesting gebeurde. De Zweden tenslotte bouwden de imposante bastions. De Zweedse architect en latere gouverneur-generaal van Lijfland gaf ze Latijnse namen: Spes, Fortuna, Triumph, Fama, Gloria, Honor, Victoria en Pax.

Het is best wel een imposant gezicht, die twee burchten. Ik liep eerst via de bastions westwaarts, waarbij ik een aantal grauwe flats passeerde. Vervolgens kwam ik in een straat terecht waar aan het eind een hek stond. Het bleek dat ik er nog wel voor langs kon, maar erachter liepen de mensen van oost naar west en van west naar oost. Gek idee hoor, zo een hek ertussen. Ik kwam op een punt waar ik een schitterend uitzicht had op de rivier en de beide forten. Daarna weer terug naar de auto om bij een strandje aan de rivier nog wat foto’s te nemen.

Ik was moe en besloot naar het hotel te rijden. Dat was in een plaatsje vlakbij Narva, in Narva-Jōesuu, zo’n 15 kilometer verderop. De plaats heeft een strand dat zich uitstrekt over een lengte van 7 kilometer. Langs het strand staan schitterende dennenbossen. Het was een populaire badplaats in de 19de eeuw en geliefd bij de Petersburgse aristocratie. Tsjaikowski en Prokowjef bezorgden het kuuroord een internationale allure. In de Sovjettijd kwamen daar talrijke vakantiekampen, sanatoria en herstellingsoorden bij, allemaal weinig fantasierijke betonnen bouwwerken.

Er worden pogingen gedaan om de plaats in oude glorie te herstellen, maar vooralsnog zijn die niet erg succesvol. De vele fabrieksschoorstenen en andere puinhopen uit het Sovjettijdperk maken het er ook niet bepaald aantrekkelijker op. In een van de straten staan nog wel enkele kleurrijke huizen in suikerbakkerstijl uit begin 20ste eeuw. Bijzonder is de orthodoxe kerk die opgetrokken is uit ruw gehouwen boomstammen.

Het is wel grappig, want de ene bron spreekt over een van de mooiste onontdekte plekjes in Estland met schone zandstranden en een oogstrelend park van houten villa’s uit het begin van de 20ste eeuw, terwijl het door een andere bron verguisd wordt. Het is natuurlijk wel zo dat het plaatsje in een uithoek ligt, zo in de uiterste noordwesthoek van Estland en naast een grens die haast niet te passeren is.

Ik zat er in ieder geval in een luxehotel, waar je vanaf de bovenste etage een schitterend uitzicht hebt over de Oostzee en de omringende bossen. Wat me wel opviel is dat er vanavond weinig mensen in het restaurant zaten, terwijl het eten hier toch echt niet duur is. Wel is de parkeerplaats helemaal vol. Morgenochtend vroeg maak ik even een wandelingetje naar het strand om alles met eigen ogen te aanschouwen. Daarna reis ik af naar Tallinn.



  • 17 Augustus 2018 - 20:36

    Jip:

    Die verwijzing naar Andorra kan ik wel volgen, een wonderlijk, wat grauw land met winkelcentra en straten vol winkels die zich steeds herhalen.

    Die burchten zijn indrukwekkend, zo te zien.

    Veel plezier weer!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Elly

Hallo, Ik ben Elly van Oudenaren. Ik ben 64 jaar oud en docente Duits. Ik houd ervan om nieuwe dingen te zien, steden te bezoeken en te genieten van de verschillende landschappen. Dit jaar reis ik voor het eerst alleen. Een half jaar geleden is mijn man Gilles overleden. Maar ik wil nog zo graag van alles zien. We gingen altijd met de caravan, wat voor mij het leukste is. Nu ga ik langs hotelletjes. Dat is veel minder leuk, vind ik. Je zit dan alleen op de kamer, terwijl je op een camping gelijk aanspraak hebt. Maar misschien ontmoet ik toch wel hele leuke mensen, juist omdat ik alleen ben. Ik vertrek morgen, 17 juli. Via Venlo rijd ik naar Koblenz en dan verder naar Sasbach in Schwarzwald, waar mijn vriendin woont. Daar ga ik eerst een paar dagen bijkomen. Vervolgens rijd ik weer noordwaarts en ga via Dresden naar Holtendorf, waar ik overnacht. Dan begint het avontuur. Ik ga een rondreis maken door Polen. Ik ga naar Krakau en dan naar Gdansk. Onderweg hoop ik allerlei interessante dingen te zien. Via de route langs de Oostzee rijd ik dan weer terug.

Actief sinds 15 Juli 2016
Verslag gelezen: 950
Totaal aantal bezoekers 52687

Voorgaande reizen:

29 Mei 2023 - 21 Juni 2023

Rondje Duitsland en Polen

14 April 2023 - 21 April 2023

Naar de Moezel

21 Augustus 2022 - 08 September 2022

Reis door Duitsland deel 2

06 Juni 2022 - 25 Juni 2022

Reis door Duitsland deel 1

29 Juli 2018 - 29 Augustus 2018

Rondje Oostzee

30 Juli 2017 - 22 Augustus 2017

Op reis door de Baltische Staten

17 Juli 2016 - 09 Augustus 2016

Alleen naar Polen

Landen bezocht: