Bezoek aan het oude centrum van Chur
Door: Elly
Blijf op de hoogte en volg Elly
11 Juni 2025 | Zwitserland, Chur
11 juni 2025 Chur
Vandaag een dagje Chur. Heel vroeger zijn wij er wel eens in de buurt geweest, maar ik was nog nooit in de stad geweest. Chur gaat er prat op de oudste stad van Zwitserland te zijn. Het is gesticht door de Romeinen en heette toen Cura Raetorum. Chur is na de Eedgenootschap van 1803 de hoofdstad van Graubünden en was ooit bisschopsstad. Door Chur stroomt de rivier de Plessur, die in de Rijn uitmondt. Deze loopt ten westen van Chur.
Het centrum is vanuit het hotel gemakkelijk te bereiken. Ik heb een “Gästekarte” van het hotel en daarmee mag ik gratis in het openbaar vervoer. Het is hier met bussen wat beter geregeld dan in Italië. Zwitserse precisie zal ik maar zeggen. Precies op tijd, een bus die voor mij knielt en een terminal in de bus waarop je kunt zien waar je op dat moment bent. Een stopknop voor mensen die slecht ter been zijn, zodat de bus langer blijft staan.
Maar ik moest er bij het station uit en dat was ook het eindpunt van de bus. Met de lift ging ik omhoog in het station en ik vond al gauw de desk waar ik mijn kaartje voor de Bernina expres kon kopen. De aardige mevrouw raadde mij echter een “Graubündenkarte” aan, want dan was de trein goedkoper dan met een normaal ticket, ook al maakte ik er maar een dag gebruik van. Dat was in ieder geval in orde.
Nu de stad in. Alles schoon en de automobilisten zijn hier in de stad heel gedisciplineerd. Als ze zien dat je over wilt steken gaan ze boven op hun rem staan. Iedereen stopt voor je, net of ik nog 18 ben. Je loopt vanaf het station zo de stad in. Het oude centrum met zijn bochtige, smalle straatjes is zo goed als autovrij.
Ik kwam eerst langs het grote gebouw van de Rhätische Bahn, de treinmaatschappij waar ik donderdag mee op stap ga door de bergen. Het gebouw doet vrij streng aan. Het is groot en grauw, maar toch oogt het op de een of andere manier vriendelijk. Zo zou je het gebouw kunnen karakteriseren dat tussen 1907 en 1910 door de architect Nicolaus Hartmann ontworpen werd. De vensters zijn volgens een duidelijk raster of ritme geplaatst, symmetrisch, zonder veel ornamenten. Het is een indrukwekkend gebouw, maar het wordt iets verzacht door het grote plein met grasveld dat ervoor ligt. De bouw is een uitdrukking van de architectuurstijl van Graubünden, een stroming die de teruggreep op traditionele elementen. Dit gebouw is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van deze stroming. Ik was er niet zo van onder de indruk. Ik vond het te kolossaal.
Het was vandaag wel weer erg warm. Onderweg hadden ze overal sproeiers neergezet waar je onderdoor kon lopen om af te koelen, een zogenaamde “Frischwasserabküaligs-briisaspass” of er stond “Bruuchsch a Abküalig”. Dit is retoromaans en wordt hier nog in Graubünden gesproken. Ik ging binnen bij de toeristeninfo, maar die hadden alleen een gidsje van 16 euro en dat had ik er niet voor oever.
Onder het oude raadhuis, onder de gewelven, was vandaag markt. Nu is dat een groot woord voor een groentestalletje. Het raadhuis is een gebouwencomplex uit de late middeleeuwen. Het werd in de tweede helft van de 14de eeuw voor het eerst vermeld in een oorkonde. Al snel ging het dienst doen als ziekenhuis, das Spital zum hl. Geist. Direct ernaast kwam een nieuw raadhuis samen met een bijbehorend warenhuis. Het ziekenhuis, het raadhuis en het warenhuis gingen tijdens de brand van 1464 in vlammen op en daarna werd het weer opgebouwd en meerdere keren uitgebreid. Ten gevolge van deze bouwgeschiedenis liep de nok van het dak niet horizontaal, maar onder een hoek. Het grote dak werd gemaakt en de dakruiter. Het raadhuis staat scheef en heeft een onregelmatige plattegrond. Boven de ingang is weliswaar het jaartal 1525 te lezen, maar de raadskamer was al in 1494 klaar. Naast de deur vind je de officiële maat voor een vat uit Chur, de Churer Fuss (30cm) in de muur gemetseld, Rond 1550 werd het ziekenhuis opgeheven. De vrijgekomen ruimtes kwamen bij het raadhuis.
Ik liep verder richting Martinskirche en kwam bij het Bärenloch. Dit is waarschijnlijk de meest feeërieke plek van Chur en daarmee ook het best bewaarde plekje van de oude stad. Hoe de naam Bärenloch ontstaan is weet men niet. Het Bärenloch verbindt twee binnenhoven met elkaar. Het zijn hele kleine binnenhoven en het geeft een goed idee van hoe de mensen vroeger woonden. Ik liep nu langs de Martinskerk vrij steil omhoog, richting kathedraal. Het was een hele klim en daarna volgde nog een lange, hoge trap. Maar toen kreeg ik toch echt de kathedraal in zicht. Ik ging naar binnen en werd weer verrast met schitterende fresco’s.
Boven de oude stad vind je het bisschoppelijk paleis met de meer dan 800 jaar oude kathedraal en haar laatgotische hoogaltaar dat straalt in gouden pracht. De kathedraal is gewijd aan Maria Tenhemelopneming en wordt beschouwd als een van de belangrijkste cultuurmonumenten van Zwitserland. Het paleis werd al bewoond voordat de Romeinen kwamen en die gebruikten het als steunpunt.
De huidige kathedraal werd gebouwd tussen 1150 en 1272 en toont, door de ligging van stad aan paswegen, invloeden van alle grote westerse cultuurkringen. De kathedraal kende verschillende voorgangers. Men neemt aan dat er in de 5de eeuw al een kerk stond. Ik zou natuurlijk nog veel meer kunnen schrijven over de bouwgeschiedenis en over de fresco’s, maar ik weet dat niet iedereen daarop zit te wachten. De een wil meer cultuur, de ander wil weten hoe ik alles organiseer en weer een ander wil gewoon een sappig verhaaltje.
Ik daalde weer af, nu niet via de trap, maar via de Hofstraße en langs de muur die het gehele complex, het bisschoppelijk paleis (dat gerestaureerd wordt) en de kathedraal omgeeft. Zo kwam ik ook langs het Marsöl, dat onder monumentenzorg valt. Oorspronkelijk bevonden zich hier de stallen van het domkapittel van Chur.Het was een enclave van het bisschoppelijk hof, maar daarvan gescheiden door de Hofstraße, die tot de (gereformeerde) stad Chur behoorde en door deze werd onderhouden. Eerlijk gezegd vond ik het niet zo bijzonder. Het is nu een hotel.
Ik was intussen bijna bij de Martinskerk. Op de Martinskerk was een bordje met de volgende tekst:
“Johannes Dorfmann, genannt Comander, wird 1484 als Sohn eines Hutmachers in Maienfeld (je weet wel, het stationnetje uit Heidi) geboren. Er besucht die Klosterschule St Gallen und die Universität Basel und lernt dort die Reformatoren Vadian und Zwingli kennen. 1543 wird Comander nach Chur an die Martinskirche berufen, in deren nächster Nähe sich wohl auch die Pfarrwohnung befand. Er beginnt mit der Verkündigung der Reformation, die sich bis 1527 durchsetzt. Comander wird zum Hauptreformator Churs und eines grossen Teils Graubündes. 1526 ist er Redner am Llanzer Religionsgespräch. Er verfasst dafür 18 Thesen, die auf Zwinglis Schlussreden von 1523 zurückgehen. Comander stirbt 1557 in Chur”.
In vergelijking tot de kathedraal was de Martinskerk erg eenvoudig. De kerk heeft echter hele mooie glas-in-loodramen. De kerk staat op de Martinsplatz in het oudste deel van Chur. Hij staat halverwege de Obertor en de Untertor en maakt deel uit van de noord-zuid verbinding door de stad. Het was het grootste laatgotische gebouwencomplex van Graubünden. Hij kwam tot stand na de grote stadsbrand van 1464, waarbij delen van de Karolingische voorganger hergebruikt werden. Voor de kerk staat de Martinsfontein met een rand van tekens van de dierenriem.
Verder ging het naar de Hohe Gasse. Daar zag ik een rood huis met verrassend mooie fresco’s. Het gaat hier om het “Haus Zschaler”. De gevel is rijk versierd. Het huis heette vroeger “Zum goldenen Kreuz”. De behanger Zollinger kreeg in 1892 de opdracht om de façade te versieren. De afbeeldingen van schelpen, allegorische figuren, ranken en verschillende spreuken verwijzen naar het beroep van de eigenaar. Tegenwoordig zouden we hem een stylist noemen.
Aan het eind van de Hohe Gasse vond ik het Obertor. Samen met de Malteser- en de Sennhofturm behoort deze poort tot de enige overgebleven poorten van de middeleeuwse stadsverdediging. Door zijn uiterlijk werd het Obertor al gauw tot het waarteken van Chur. Hij bestaat uit vier etages en wordt naar boven toe steeds smaller. Hij voegt zich prima in de omgeving, maar valt op door zijn lichte uiterlijk. Bij de Untere Gasse vond ik de Malteser Turm. Het is onduidelijk waarom hij zo heet. De oude naam was “kruittoren”. Tegelijkertijd vormde de toren ooit de zuidwesthoek van de stadsmuur, die in de eerste helft van de 13de eeuw gebouwd werd. Vandaag de dag vormt de Malteser Turm de overgang van het moderne naar het oude Chur.
Tenslotte wilde ik das Untertor zien, maar die bleek niet meer te bestaan. Het werd tijd om de bus weer op te zoeken en dat lukte wonderwel snel. Ik had nog even naar een tijdschrift gezocht voor morgen in de trein maar ik kon niets geschikts vinden. De bus bracht me snel weer naar mijn hotel. Onderweg kwamen we nog langs de Brambrüesch baan, die je naar bovenbrengt op de huisberg van Chur. Je snapt dat ik daar niet mee naar boven ga.
-
11 Juni 2025 - 21:32
Jip:
Ik ben ooit, een jaar of 50 geleden, met mijn ouders in Chur geweest, maar weet er niet meer van. We logeerden toen in Churwalden, ergens in de buurt. Erg de moeite waard weer, zo te zien. Ik moet bij Bernina altijd aan naaimachines denken, maar dat ligt aan mij.
Veel plezier weer en geniet ervan!
-
12 Juni 2025 - 12:53
Anja:
Je loopt weer veel km’s in je mooie rondjes Elly!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley