Donderdag 16 augustus.Van Riga naar Räpina.
Blijf op de hoogte en volg Elly
16 Augustus 2018 | Estland, Räpina
Ik had al van tevoren besloten om eerst in Riga nog een gedenkplaats te bezoeken. Die lag niet zover van het hotel en ik hoefde er niet meer het drukke verkeer voor in.
Het gaat hier om het Bikernieku monument.
Het Bikernieku monument is een oorlogsmonument voor de Holocaust slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in het Bikernieku bos. Het was het grootste massavernietigingskamp in Letland gedurende de Holocaust van 1941 tot 1944 en het strekt zich uit over 80.000 vierkante meter. Er zijn 55 gemarkeerde massagraven waar rond 30.000 slachtoffers begraven zijn.
Het monument was aanvankelijk gepland in 1986 en de bouw ervan begon, maar werd vertraagd nadat Letland in 1991 de onafhankelijkheid uitriep. In 2000 werd het werk hervat door de Duitse Commissie voor Oorlogsgraven en met hulp van lokale Letse organisaties en verschillende Duitse steden. Het werd gefinancierd door de Duitse regering en organisatie en het Nationale Fonds van Oostenrijk voor slachtoffers van het Nazibewind. Het werd ontworpen door Sergey Rizh en het werd geopend op 30 november 2001, 60 jaar na het begin van de deportaties.
De architect werkte gedurende 15 jaar aan het ontwerp van het monument. Hij zag het als zijn “menselijke verpichting” om zijn carrière hieraan te wijden. Het monument ligt in het Bikernieku bos ten oosten van Riga.
Het centrum wordt gevormd door een zwarte kubus van graniet, een symbolisch altaar met de volgende tekst uit het boek Job 16:16 daarin gegraveerd:
“Earth, don’t cover my blood. Let my cry have no place to rest.” Het is gegraveerd in het Lets, Russisch, Duits en Hebreeuws. Rondom deze kubus staan 4000 granieten stenen in een bepaald patroon, waardoor het lijkt op een traditioneel Joods kerkhof.
De alleenstaande ruw gehouwen stenen van 1,5 meter hoog in zwarte, grijze en roodachtige kleuren komen uit Oekraïne.
In de stenen zijn de namen gegraveerd van de steden waar de slachtoffers vandaan kwamen. Ook bij de ingang naar dit monument en de andere, die zich in dit bos bevinden, staan pilaren van cement met symbolen die de verschillende groepen van de slachtoffers representeren: de ster van David representeert de Joden, de Doornenkroon representeert de oorlogsgevangenen en het Kruis vertegenwoordigt de burgers.
Ondanks het feit dat het een erg trieste omgeving is, wordt er in de omliggende heuvels zomers gehiked en in de winter geskied. Hoewel Duitsland elk jaar fondsen ter beschikking stelt om het geheel te onderhouden, is het onvoldoende om ook het monument te bewaken. Het monument en de grafstenen zijn al verschillende keren vernield door vandalen.
Ik was er vroeg. Er is een superklein parkeerplaatsje langs de kant van de weg. Je moet het echt weten. Ik pakte mijn stokken en liep het bos in. Je bent zo weg van het verkeer en alleen in het stille bos. Al gauw kom je bij het monument. Ik vond het heel indrukwekkend om te zien. En je loopt daar te denken. Hoe was dat toen? Je kunt je daar bijna geen voorstelling van maken. Dat weet je alleen als je het meegemaakt hebt en dan wil of kun je er vaak niet eens over vertellen. Het was nu vredig en zomer. Hoe moet dat geweest zijn in de winter, onder erbarmelijke omstandigheden, koud en hongerig? Ik heb er geen woorden voor.
Na het bezoek aan deze plaats toetste ik de naam van mijn volgende bestemming in.
Tom natuurlijk enthousiast, begon meteen met rechtsaf, keren etc. Maar ik wist de weg uit mijn hoofd dus ik liet hem maar praten. Eerst was het nog wel druk, maar al gauw werd het rustiger. Eerst was het nog een vierbaansweg maar na zo’n 20 kilometer werd het weer een tweebaansweg. Niet dat het een probleem is, zoveel auto’s rijden er toch niet. De wegen, zowel de vierbaansweg als de tweebaansweg varieerden qua wegdek in leuke quilts tot wegen met een goed wegdek. Toen ik een tankstation zag heb ik mijn tank maar volgegooid en dat was maar goed ook, want zoveel kwam ik er niet meer tegen. Wel vrachtauto’s vol met boomstammen.
Langs de kant lieten de bomen hun bladeren al vallen. Ook hier is het droog geweest. Het is me trouwens de hele weg al opgevallen, dorre bladeren langs de weg. Wel bloeiden hier de gulden roedes prachtig in het wild, bij ons koop je ze bij het tuincentrum.
Hoewel er voor gewaarschuwd werd heb ik geen elanden, herten of wolven gezien. Maar ja, die laatsten zitten ook bij ons in Nederland. Ik was wel intussen de grens tussen Letland en Estland gepasseerd. Ik had geen bordje of zo gezien, maar ik zag ineens allemaal dubbele klinkers, kenmerkend voor het Ests.
Ik had als volgende plaatsje “Rõuge” ingetypt. Ik had gelezen dat Rõuge door veel Esten als een van de mooiste dorpjes van het land beschouwd wordt. Het ligt in de Haanjoregio en je hebt het gevoel dat je hier aan het eind van de wereld bent. Je komt weinig mensen en auto’s tegen. Door een heuvelachtig landschap met bossen en meren bereikte ik het plaatsje, dat inderdaad schilderachtig ligt. Ik wilde daar wel wat drinken en een terrasje pakken. Maar die zijn er dus niet. “Rõuge” heeft ook zijn molen verloren.
Middenin het centrum van het plaatsje ligt het “Rõuge Suurjärvmeer, met 38 meter het diepste meer van Estland. Men zegt dat er een geneeskrachtige werking vanuit gaat, vandaar de naam “Heksenmeer”. Op de achtergrond staat het witte kerkje uit 1730 op een heuvel. De kerk is gebouwd op de plaats van een 12de-eeuwse vesting. Het zou een van de beste kerkorgels van Estland hebben. Naast de kerk staat een oud houten schoolgebouw uit 1888, dat aan de buitenkant voorzien is van prachtig houtsnijwerk en andere houten versieringen.
Rondom het dorpje liggen nog zeven meren en in het Nachtengalendal achter de kerk strijken in het voorjaar honderden nachtegalen neer.
Die waren er nu dus niet en verder was er ook weinig te doen. Er was zelfs geen toilet. Daarom toetste ik maar de eindbestemming van vandaag in: Räpina. Dit plaatsje ligt aan het Peipsimeer, dat de grens vormt tussen Rusland en Estland. Ik vind het eigenlijk meer een nederzetting dan een echte plaats. Het ligt aan twee meren, er is een stadhuis, een Maxima, een geldautomaat en een hotel. En daar zit ik nu in. Het ademt de sfeer van de jaren 30 van de vorige eeuw met zijn bakelieten stopcontacten en inrichting. Ik zou hier een kamer op de eerste etage krijgen. Ik had aangegeven dat ik slecht ter been was maar ze antwoordden dat ze me wel met mijn bagage zouden helpen. Maar toen ik binnenkwam hadden ze een tweepersoonskamer op de begane grond voor me geregeld. En dat voor dezelfde prijs van nog geen 40 euro, inclusief ontbijt.
De kamer is wel een beetje spartaans, maar de bedden zijn goed en schoon, er is een goede douche en toilet en een bureautje. Alleen pas ik niet met mijn stoel achter het bureau, dus nu zit ik in een andere ruimte te schrijven.
Ik was hier om drie uur, heb eerst een uurtje geslapen en ben toen naar de haven gereden. Nu is dat een groot woord, maar er liggen wat bootjes. Ook hier doodstil. Vervolgens naar de Maxima om wat drinken voor onderweg te kopen en een noodvoorraad als ik nergens eten kan.
In het hotel was het eten van goede kwaliteit. Hoewel ik de enige bezoeker en dus ook de enige ben die hier dineert, hadden ze er toch veel werk van gemaakt. Een heerlijke salade met meloen, ham en blauwe bessen en ook de vis uit het meer was overheerlijk. Ze gebruiken hier alleen lokale producten. En dat vind ik goed. Ik heb gezegd dat ze morgen niet zoveel werk van het ontbijt moeten maken. Ik eet maar twee boterhammetjes en anders moeten ze alles wegdoen.
Morgen naar Narva, naar de meest oostelijke plaats van Estland aan de grens met Rusland, ongeveer drie uur rijden over rustige wegen.
-
16 Augustus 2018 - 18:47
Jip:
Jammer dat er in het dorpje dan geen terras of zoiets is. Als het dan zo mooi is, zou je daar ook koffie met Rõuger moppen of Rõuger meisjes verwachten, toch?
Ik heb op een eiland aan de westkust van Estland heel mooi wolborduurwerk gekocht, dwz een klein speldenkussen met aardbeibloemen en vruchten. In Tallinn nog een grootverpakking van dat soort wol, waar ik ooit nog eens iets mee moet. Misschien wordt dat ook deel van een nalatenschap -
16 Augustus 2018 - 22:35
Ava:
Leuk dat mensen die een hotel runnen veel werk maken van gastvrijheid. Schone en goede bedden blijven het belangrijkst. Dat heb je dan toch maar weer getroffen.
Voor morgen ook weer goede reis, ik kijk weer uit naar de volgende aflevering. Fantastisch dat je zin hebt om zulke uitgebreide verslagen te schrijven.
Groeten,
Ava -
17 Augustus 2018 - 19:50
Hetty Kappelhof:
Daar word je koud van hè, zulke gedenkplaatsen.
Het wordt steeds interessanter, die reis van je,moest er ook maar eens heen ( maar niet alleen, zo dapper ben ik niet)
H. groet,
Hetty
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley